Neutraal oordeel

Ik heb een vooroordeel te declareren: ik heb positieve gevoelens over Winny Sorgdrager, de oude minister van Justitie. Dat is erfelijk bepaald.

“We gaan niet mensen in de jury zetten omdat ze niet wit zijn,” zegt ze.

Aanname 1: Belangrijke literaire prijzen zijn een graadmeter van wie er belangrijk is, wat telt als kunst, welke manier van vertellen nu in de mode is. Ze doen er toe.

Aanname 2: Talent min of meer normaal verdeeld is over mensen van verschillende etnische achtergrond, dan zou je verwachten dat de uitkomsten óók normaal verdeeld zijn. Dat geldt voor schoonmakers, verpleegkundigen, hoogleraren en jury’s van belangrijke literaire prijzen.

Dan gaan we terug naar de materiële realiteit waar we in leven, en stellen we vast dat schoonmakers minder dan gemiddeld wit zijn, verpleegkundigen opvallend vaak vrouw, hoogleraren en juryleden opvallend vaak wit en man*.

So far, so good.

Maar als je dan suggereert dat het raar is dat hoogleraren en juryleden voor belangrijke literaire prijzen wel erg vaak witte mannen zijn, en dat het aanbeveling verdient om eens wat verder te kijken om te komen tot een evenwichtig tot stand gekomen oordeel.

Want er zijn ongeveer twee opties: ofwel het maakt niks uit wie boeken beoordeelt in het kader van belangrijke literaire prijzen, en ongeacht de achtergrond van de juryleden komen ze tot eenzelfde oordeel. Dan maakt het niet uit wie in een jury zit. Of het maakt wel uit wie in de jury zit. Sekse, kleur, klasse: allerhande zouden kunnen beïnvloeden of je een boek überhaupt oppakt, en of je het herkent als belangrijk.

En daarmee komen we volgens mij de kern van het probleem: wanneer je stelt ‘het is ONJUIST dat witte mannen structureel vaker in jury’s van belangrijke literaire prijzen zitten’ suggereer je dat hun oordeel niet neutraal is. Dat doet zeer.

En dan komt de reacties als “Hoe durf je te zeggen dat ik mijn werk niet goed doe!”, en niet “ja, dat is vreemd. We weten allemaal waarom het is. Ik kan het nu niet oplossen, maar ik hou, graag met jullie, mijn ogen en oren open voor andere kandidaat-juryleden.” of “misschien moeten we ophouden onze vriendjes in dit soort jury’s te zetten en dan te doen alsof het neutraal is”.

*met name dat laatste is raar wanneer je weet dat vrouwen boeken kopen, en opvallend veel meer LEZEN. Op basis daarvan zou je wellicht kunnen verwachten dat vrouwen váker zitten in jury’s van belangrijke literaire prijzen.

Plaats een reactie